Hond en kind

Hond en kind

Kind en hond: het kan een gouden combinatie zijn

 Toch gaat de omgang tussen deze twee vaker niet als vanzelf. Daarom zijn omgangsregels en voorzorgsmaatregelen belangrijk…

Ik heb een hond en kind(eren)

Kinderen en honden kunnen elkaars beste vrienden zijn. Wetenschappelijke studies geven aan dat het hebben van en zorgen voor een huisdier heel goed is voor de ontwikkeling van een kind. Echter… kinderen zijn ook relatief vaak het slachtoffer van een hondenbeet. Kinderen zijn vaak zo dol op honden dat ze precies die dingen doen die een hond niet echt prettig vindt: plotseling aaien, om zijn nek hangen of aan zijn staart trekken. Houdt daarom bij de omgang tussen kind en hond regels aan die het voor kind en hond veiliger, plezieriger en leuker.

Hieronder vindt u een korte uitleg over drie situaties die mensen met kinderen vaak tegenkomen:

Wanneer kind en hond onder een dak leven zijn omgangsregels van groot belang. Deze regels moeten voor veiligheid zorgen. Een belangrijk aandachtspunt is dat kind en hond nooit alleen gelaten mogen worden. Beiden reageren soms impulsief en vaak anders dan wanneer een volwassene aanwezig is.

Zorg dat de hond het kind leuk vindt. Als u de hond aandacht of iets lekkers geeft zal hij een positief verband leggen tussen ‘kind’ en ‘leuk’. U kunt bijvoorbeeld elke keer iets lekkers geven als u gaat voeden of verschonen of de hond meenemen als u met de kinderwagen gaat wandelen.

Zorg dat het kind de hond met rust laat als hij eet, ligt te kluiven of op zijn plek ligt. Een kind moet leren om de hond te respecteren. Als de hond bezig is met zijn eigen zaken moet het kind de hond met rust laten. Zo kan een hond zich ook terugtrekken naar een veilige plek als het hem allemaal te veel wordt.

Als u om welke reden dan ook twijfelt of de hond goed met het kind omgaat, schakel dan direct een erkend gedragstherapeut in. Deze kan samen met u bekijken of er reden tot zorg is, voordat er iets mis gaat.

Honden horen bij het leven en uw kind komt ze dan op veel plaatsen tegen. In het park of bos, op de straat of bij de hoek van de winkel. Net als met het verkeer, moeten kinderen regels leren voor de omgang met vreemde honden op straat. U kunt honden leuk vinden of niet, ze horen nu eenmaal bij het straatbeeld. U bewijst uw kind een grote dienst door hem te leren omgaan met honden.

Leer uw kind nooit te gillen, hard te rennen en druk te bewegen in de buurt van honden. Hoe harder een kind gilt en rent, hoe meer het de aandacht trekt van honden. Leer uw kind verder om nooit zo maar een hond te aaien en wanneer het wel wil aaien, hoe dit mag.

Veel ouders laten hun kind elke hond op straat aaien. Niet elke hond vindt het echter prettig om aangehaald worden. Overleg daarom eerst met de hondenbezitter of uw kind de hond mag aaien en schat in of dit veilig is. Creëer dan samen met de hondenbezitter een rustige situatie waarbij hond en kind zich op hun gemak voelen.

Leer uw kind drie regels voor het aaien van honden:

  • Eerst aan je ouder of verzorger vragen (en als die er niet is: niet aaien!)
  • En dan aan de eigenaar van de hond vragen (en als die er niet is: niet aaien!)
  • Als je van allebei mag aaien, moet je het aan de hond vragen: steek voorzichtig je hand uit en kijk of de hond naar je toekomt. Zo nee, dan heeft de hond er geen zin in en moet je hem met rust laten. Zo ja, kriebel hem dan rustig ONDER zijn kin of op zijn borst. Aai hem niet over zijn kop, de meeste honden vinden dat helemaal niet leuk. Knuffelen al evenmin.

(bron: www.hondenbescherming.nl)